Onderzoek naar anonieme e-mails
Voor de directeur van een accountantskantoor werd door onze rechercheurs een onderzoek ingesteld naar de afzender van een aantal hatelijke en schadelijke e-mailberichten. Hatelijk omdat de anonieme e-mails vol stonden met beledigingen en beschuldigingen, schadelijk omdat de anonieme e-mails niet alleen aan de directeur gericht waren, maar tevens naar diverse klanten van de onderneming waren gestuurd. Het gevolg hiervan was dat enkele klanten twijfelden aan de integriteit van de onderneming vanuit de gedachte ‘Waar rook is, is vuur’.
Voor aanvang van het onderzoek werd de directeur van het kantoor gevraagd of hij wellicht een vermoeden had wie verantwoordelijk zou kunnen zijn voor het versturen van de anonieme e-mails. Zijn sterke vermoeden was dat het wel eens om een gefrustreerde ex-werknemer zou kunnen gaan.
Aangezien de e-mails verstuurd waren vanaf een G-mailaccount was het in eerste instantie niet mogelijk om via een IP-adres te achterhalen waarvandaan de e-mail was verstuurd. Omdat het verkrijgen van een IP-adres van bijna essentieel belang is bij het achterhalen van de verzender van anonieme e-mails besloten we het te proberen via een slimme omweg.
We reageerden, in overleg met onze klant, op één van de anonieme e-mails, waarbij we ons voordeden als klant van het accountantskantoor die zich kon vinden in de beschuldigingen en die bovendien het één en ander aan informatie had. Deze informatie kon bekeken worden door een door ons meegestuurde link te openen. In werkelijkheid verschafte deze link ons de benodigde IP-gegevens zodra er op geklikt werd. Het was een gok, maar het werkte.
Nu een IP-adres bekend was werd de server van het accountantskantoor doorzocht om te kijken of het veiliggestelde IP-adres daarin ook voorkwam. We ontdekten dat het IP-adres telkens voorkwam in de loggegevens wanneer de ex-medewerker thuis werkte en dan inlogde op de bedrijfsserver. Hiermee was echter slechts een deel van het bewijs geleverd want de kans bestond dat de ex-medewerker zou verklaren dat zijn computer gehackt was of dat iemand anders gebruik maakte van het IP-adres dat aan zijn woning te koppelen was.
Om aanvullend bewijs te verzamelen diende het door ons ingeschakelde advocatenkantoor bij de voorzieningenrechter een verzoekschrift in voor het leggen van een conservatoir bewijsbeslag. Door goed te motiveren en te beargumenteren waarom gericht onderzoek -met behulp van enkele zoekwoorden, aan digitale gegevensdragers zoals laptop, PC, usb-sticks e.d. van de ex-medewerker- van belang was en daarbij aan te geven over welke bewijzen we reeds beschikten werd dit verzoek ingewilligd.
Daags daarna vond de beslaglegging plaats onder leiding en toezicht van de ingeschakelde deurwaarder en de hulpofficier van justitie. In het geval van beslagleggingen is altijd een ICT-deskundige en forensisch deskundige van Justio aanwezig en zo ook nu. Vanzelfsprekend was de man nogal overdonderd door het feit dat er in alle vroegte plotseling een hulpofficier van justitie op de stoep stond met de mededeling dat er beslag gelegd zou worden op digitale gegevensdragers.
Nadat onze forensisch deskundige toelichtte wat de reden was van het bewijsbeslag zag de ex-medewerker in dat het spel uitgespeeld was en gaf hij toe dat hij inderdaad verantwoordelijk was voor het versturen van de anonieme e-mails. De man gaf aan dat hij rancuneuze motieven had voor zijn handelen.
In navolging op het bewijsbeslag vond er een gesprek plaats tussen de advocaat van de ex-werknemer, de advocaat van het accountantskantoor en onze forensisch deskundige. De advocaat van ex-werknemer bevestigde dat zijn cliënt inderdaad verantwoordelijk was voor het versturen van de anonieme e-mails en bood aan om deze zaak buiten rechte af te wikkelen. Onder bepaalde voorwaarden was het accountantskantoor hiertoe bereid. Uiteindelijk werd onder andere overeengekomen dat de ex-werknemer de gemaakte onderzoekskosten -inclusief een geringe schadevergoeding- zou betalen aan zijn oud-werkgever.